Rechtbank Leeuwarden is van oordeel dat de veehandelsregeling (op grond waarvan de levering van vee in Nederland kan zijn vrijgesteld) geen reden is om de intracommunautaire verwerving van vee eveneens vrij te stellen van btw.
X bv en Y bv (met een vaste inrichting in Duitsland) vormen een fiscale eenheid voor de btw (hierna: FE). Beiden drijven een veehandelsbedrijf in respectievelijk Nederland en Duitsland. Y bv heeft aan X bv vee geleverd. FE heeft dienovereenkomstig de verschuldigde btw over de intracommunautaire verwerving voldaan en vervolgens bezwaar gemaakt tegen de eigen aangifte. In geschil is of FE ter zake van de intracommunautaire verwerving van vee recht heeft op een btw-vrijstelling, omdat de levering in Nederland op grond van de zogenoemde veehandelsregeling zou zijn vrijgesteld.Rechtbank Leeuwarden is van oordeel dat dit niet het geval is, omdat de veehandelregeling een buitenwettelijke regeling is, gebaseerd op een goedkeuring, waartoe belastingplichtigen een verzoek kunnen indienen en waaraan voorwaarden zijn verbonden. Naar het oordeel van de rechtbank kan een dergelijke regeling niet worden aangemerkt als "een vrijstelling in Nederland" in de zin van artikel 17e van de Wet OB 1968.
0