Rechtbank Breda oordeelt dat de bewijslast vanwege de ernstige gebreken in de loonadministratie in het nadeel van mevrouw X moet worden omgekeerd en verzwaard. De boete wordt wel sterk gematigd, aangezien met betrekking tot andere opdrachtgevers wel een goede administratie is gevoerd alsook vanwege de persoonlijke omstandigheden van X.
Belanghebbende, mevrouw X, exploiteert tot en met 2004 een uitzendbureau. X leent volgens onderzoek van het UWV schoonmakers aan een opdrachtgever uit, vanwie alleen de voornamen op de manurenlijst staan vermeld en vanwie geen ID-bewijzen in haar loonadministratie voorkomen. In geschil is de LB-naheffing bij X over 2001 tot en met 2003, alsmede de 50% vergrijpboete van € 19.454.Rechtbank Breda oordeelt dat de bewijslast vanwege de ernstige gebreken in de loonadministratie in het nadeel van X moet worden omgekeerd en verzwaard. De naheffing is terecht gebaseerd op het verschil tussen de facturen en urenlijsten van de opdrachtgever en de administratie van X. X stelt vergeefs dat de inspecteur aan de hand van de voornamen en de door haar gevoerde administratie alsnog kan vaststellen om welke bij de Belastingdienst aangemelde personen het gaat. X moet namelijk zelf een goede administratie voeren. De boete wordt gematigd tot € 2.500, aangezien X met betrekking tot andere opdrachtgevers wel een goede administratie heeft gevoerd en vanwege haar persoonlijke omstandigheden. Het beroep van X is in zoverre gegrond.

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 24 oktober

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen