Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de woondelenvrijstelling van art. 220e Gemeentewet, niet van toepassing is op de verpleegkamers in een zorgcentrum.
X is eigenaar en gebruiker van een multifunctioneel zorgcentrum, waar huisvesting, verzorging en verpleging wordt geboden aan 350 ouderen. Aan hem zijn WOZ-beschikkingen en aanslagen OZB opgelegd voor de jaren 2008 en 2009. In geschil is de toepassing van de vrijstelling voor woondelen. Rechtbank Amsterdam heeft de heffingsmaatstaf voor de OZB gebruikersheffing verminderd. De ambtenaar komt in hoger beroep.Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de woondelenvrijstelling ook van toepassing is op de gemeenschappelijke ruimtes. Het hof verwijst naar het arrest van 10 februari 2012, nr. 10/05194, LJN: BV3270. Het restaurant, de was- en droogruimte, de hobbykamer en de keuken moeten worden aangemerkt als in hoofdzaak dienstbaar aan woondoeleinden. De gangen zijn alleen in hoofdzaak dienstbaar aan woondoeleinden voor zover zij leiden naar ruimtes die dienen tot woning, dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Met betrekking tot de verpleegkamers oordeelt het hof dat de door X aangevoerde omstandigheden, zoals een eigen brievenbus en kamernummer, de vrijheid om de verpleegkamers naar eigen smaak aan te kleden, de (beperkte) mogelijkheid tot het afsluiten van deze kamers en het ontvangen van bezoek, van onvoldoende gewicht zijn om anders te oordelen. Ook de stelling van X dat degenen, die op de verpleegafdeling verblijven, daar feitelijk wonen, slaagt niet. De gang, toiletten, douches, badkamers en huiskamers, welke grenzen aan de verpleegappartementen, zijn niet in hoofdzaak dienstbaar aan woondoeleinden. Het hoger beroep van de ambtenaar is gegrond.
2