Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X onzakelijke leningen aan zijn zoon heeft verstrekt. Het verlies op de leningen kan dan niet als ROW in aanmerking worden genomen.

De zoon van X exploiteert, deels via zijn bv's, diverse horecabedrijven. De horecabedrijven zijn verliesgevend. X heeft voor een bedrag van circa € 1 mln aan leningen aan zijn zoon verstrekt. X is van mening dat de leningen zakelijk zijn, en stelt dat er in 2007 sprake is van een negatief ROW.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat X onzakelijke leningen aan zijn zoon heeft verstrekt. Het verlies op de leningen kan volgens de rechtbank dan niet als ROW in aanmerking worden genomen. Volgens de rechtbank heeft X namelijk bij het verstrekken van de leningen een debiteurenrisico aanvaard dat een onafhankelijke derde niet zou hebben aanvaard. Volgens de rechtbank heeft X een onzakelijk debiteurenrisico aanvaard vanwege de familierelatie met zijn zoon, met de bedoeling het belang van de zoon te dienen. De rechtbank overweegt daarbij onder andere dat een derde aan het verstrekken van de leningen aan de zoon als voorwaarde het stellen van zekerheden zou hebben verbonden. Verder is er voor een deel van de leningen geen rente bedongen en zijn er geen afspraken gemaakt met betrekking tot het bedrag van de leningen, en de wijze waarop aflossing van de leningen zou plaatsvinden. Gezien de financiële positie van de zoon kan er volgens de rechtbank ook geen, niet-winstdelende, rente worden bepaald waaronder een onafhankelijke derde bereid zou zijn geweest dezelfde leningen te verstrekken aan de zoon.

Lees ook het thema De onzakelijke lening.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.91

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 18 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen