De Hoge Raad oordeelt dat Rijnvarende X de Luxemburgse premies niet kan verrekenen. De Rijnvarendenovereenkomst voorziet namelijk niet in een procedure om te waarborgen dat dubbele heffing achterwege blijft.

Belanghebbende, X, werkt in loondienst op een binnenschip waarvoor een Rijnvaartverklaring is afgegeven. Het schip is eigendom van het Nederlandse G bv. In de periode 2011 - 2013 staat X op de loonlijst van het Luxemburgse J. In 2004 geven de bevoegde Luxemburgse autoriteiten een E106-verklaring af en in 2006 een E101-verklaring. De E101-verklaring wordt later met terugwerkende kracht ingetrokken. In 2016 geeft de Svb een A1-verklaring af voor de periode 2011 - 2013. Deze wordt na bezwaar van X ingetrokken. Uiteindelijk geeft de SVB op 28 februari 2019 wederom een A1-verklaring af, waarin de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving van toepassing wordt verklaard. Ook tegen deze A1-verklaring dient X een bezwaar in bij de SVB. In zijn IB-aangiften 2011 - 2013 verzoekt X om PVV-vrijstelling. In geschil is of X recht heeft op de PVV-vrijstelling. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X verzekerings- en premieplichtig is in Nederland, omdat het hof is gebonden aan de A1-verklaring van 28 februari 2019. Omdat X van het kastje (fiscus) naar de muur (Svb) wordt gestuurd, staat het hof verrekening van Luxemburgse sociale verzekeringspremies toe. X en de staatssecretaris gaan in cassatie. X stelt onder andere dat de Luxemburgse E101- en E106-verklaringen bindend zijn. De staatssecretaris is het niet eens met de verrekening van de ten onrechte geheven Luxemburgse sociale verzekeringspremies.

De Hoge Raad oordeelt dat Nederland onder het Rijnvarendenverdrag niet gebonden is geraakt aan afgegeven E-verklaringen van andere lidstaten. De Rijnvarendenovereenkomst heeft daarin geen verandering gebracht. Het beroep in cassatie van X is dan ook ongegrond. De Hoge Raad stelt vervolgens de staatssecretaris wel in het gelijk. De Rijnvarendenovereenkomst voorziet voor een geval waarin een Rijnvarende ondanks het stelsel van de Rijnvarendenovereenkomst gevolgen van dubbele heffing ondervindt, namelijk niet in een procedure om te waarborgen dat dubbele heffing achterwege blijft.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht, Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 juli

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen