De Belastingdienst maakt zich zorgen over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid bij de invoering van een BTW-nultarief op groente en fruit. Dat blijkt uit de beantwoording van Kamervragen door de staatssecretarissen Van Rij van Financiën en Van Ooijen van Volksgezondheid Welzijn en Sport.

De besluitvorming over de invoering van een BTW-nultarief op groente en fruit wordt doorgeschoven naar een nieuw kabinet. Dat schrijven de staatssecretarissen Van Rij van Financiën en Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in een kabinetsreactie naar aanleiding van een onderzoeksrapport dat is opgesteld door het SEO.

Het kabinet heeft als taak opmerkelijke belastingconstructies en onbedoeld gebruik van fiscale regelingen aan te pakken. De huidige invulling van de taakopdracht is gepubliceerd. Binnenkort start onder meer een consultatie over de aanpak van kortdurende verhuurconstructies in de BTW.

Staatssecretaris Van Rij van Financiën geeft in een brief aan de Tweede Kamer aan in cassatie te zijn gegaan tegen een uitspraak van het gerechtshof Den Haag. In deze zaak besliste het hof dat er naast ontvangen loon recht op arbeidskorting over een WGA-uitkering van het UWV bestaat.

Uit een eerste analyse blijkt dat modernisering van het formeelrechtelijke heffingssysteem niet mogelijk is voor 2028 wegens de ICT-mogelijkheden van de Belastingdienst. Dit schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer.

Staatssecretaris Van Rij van Financiën beantwoordt Kamervragen over een krantenbericht met als kop 'Koester familiebedrijven, ze dragen de economie’.

De Staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit heffingskortingen (V-N 2023/3.9) geactualiseerd en opnieuw uitgebracht. Dit besluit bevat goedkeuringen voor de toepassing van de heffingskortingen in de IB, LB en PVV.

Vanaf begin 2025 kunnen fiscaal dienstverleners via hun eigen aangiftesoftware bezwaar indienen voor hun cliënten tegen aanslagen inkomstenbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Dat schrijft de Belastingdienst.

A-G Ettema is van mening dat voor de hoogte van de exportteruggaaf bepalend is de BPM die verschuldigd is geworden op het moment dat het belastbare feit is voltooid, zijnde de verschuldigde BPM op de datum van de tenaamstelling. De Hoge Raad zou ook “om” kunnen gaan door te oordelen dat X BV geen procesbelang heeft.