Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank X niet hoefde uit te nodigen voor de nadere zitting, die in de middag na de eerste zitting plaatsvond.

X gaat in beroep en hoger beroep tegen een WOZ-beschikking en de aanslagen voor onroerendezaakbelasting (OZB), afvalstoffenheffing en rioolheffing. Na een schorsing door de rechtbank wordt duidelijk dat X en zijn gemachtigde een bericht hebben gestuurd waarin staat dat zij niet op de zitting verschijnen. De heffingsambtenaar wordt telefonisch gehoord. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. In hoger beroep is onder meer in geschil of de rechtbank X terecht niet heeft uitgenodigd voor een nadere zitting in zijn zaak.

Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank X niet hoefde uit te nodigen voor de nadere zitting, die in de middag na de eerste zitting plaatsvond. X heeft namelijk niet om uitstel van de mondelinge behandeling gevraagd en heeft aangegeven dat de zaak op basis van de stukken kon worden beslist. De werkwijze van de rechtbank was daarom niet in strijd met art. 8:64 lid 2 Awb. Ook de overige formele bezwaren van X worden verworpen, met uitzondering van de klacht over de immateriële schadevergoeding (ISV). Doordat het hof alsnog een ISV toekent vanwege een overschrijding van de redelijke termijn is het hoger beroep van X gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:64

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 14 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

288

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen