Advocaat-generaal Kokott concludeert dat de houder van een vrije zone niet in alle gevallen een masterreferentienummer in zijn administratie hoeft op te nemen om aan zijn administratieverplichtingen te voldoen en om de bijzondere regeling ‘vrije zone’ te zuiveren.
Volgens de Letse Belastingdienst hebben goederen van SIA ‘Baltic Container Terminal’, die zich in de vrije zone van SIA BCT bevonden, die vrije zone verlaten zonder dat zij onder een volgende douaneregeling zijn geplaatst. Omdat deze goederen feitelijk aan het douanetoezicht zijn onttrokken, is voor SIA BCT een douaneschuld ontstaan. De Letse douane wijkt daarbij af van een gangbare praktijk. Bij deze praktijk werden de goederen afgegeven op basis van de CMR-vrachtbrieven. Volgens de douane is intussen namelijk een masterreferentienummer (MRN) vereist. SIA BCT is het niet eens met de nieuwe gang van zaken. De Letse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Kokott concludeert dat de houder van een vrije zone niet in alle gevallen een masterreferentienummer (MRN) in zijn administratie hoeft op te nemen om aan zijn administratieverplichtingen te voldoen en om de bijzondere regeling ‘vrije zone’ te zuiveren. Of het via de gangbare praktijk - de gegevens van de CMR-vrachtbrief registreren - mogelijk is om de regeling ‘vrije zone’ te zuiveren, hangt volgens de A-G van diverse omstandigheden af. Het is aan de Letse rechter om dat te beoordelen. Verder merkt de A-G nog op dat de gangbare praktijk met het registreren van de CMR-vrachtbrief kan leiden tot bescherming van gewettigd vertrouwen.
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Douane
Editie: 24 juli
Informatiesoort: VN Vandaag