Volgens de Letse Belastingdienst hebben goederen van SIA ‘Baltic Container Terminal’, die zich in de vrije zone van SIA BCT bevonden, die vrije zone verlaten zonder dat zij onder een volgende douaneregeling zijn geplaatst. Omdat deze goederen feitelijk aan het douanetoezicht zijn onttrokken, is voor SIA BCT een douaneschuld ontstaan. De Letse douane wijkt daarbij af van een gangbare praktijk. Bij deze praktijk werden de goederen afgegeven op basis van de CMR-vrachtbrieven. Volgens de douane is intussen namelijk een masterreferentienummer (MRN) vereist. SIA BCT is het niet eens met de nieuwe gang van zaken. De Letse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de houder van een vrije zone niet in alle gevallen een masterreferentienummer (MRN) in zijn administratie hoeft op te nemen om aan zijn administratieverplichtingen te voldoen en om de bijzondere regeling ‘vrije zone’ te zuiveren. Een vergunninghouder mag informatie in zijn administratie opnemen over de wijze waarop de douaneregeling ‘vrije zone’ is gezuiverd en daarbij ook gegevens opnemen aan de hand waarvan andere op de zuivering betrekking hebbende documenten dan een douaneaangifte kunnen worden opgespoord. Verder is het ook niet in strijd met het EU-recht dat een vergunninghouder voor bepaalde goederen de zuivering van de bijzondere douaneregeling ‘vrije zone’ in zijn administratie inschrijft met gebruikmaking van de CMR-vrachtbrieven. Daarbij hoeft de vergunninghouder niet te verifiëren of de vermelde douanestatus juist is. Ook mag de vergunninghouder zich beroepen op het vertrouwen dat hij ontleent aan de gangbare praktijk met betrekking tot de CMR-vrachtbrieven.
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rubriek: Douane, Europees belastingrecht
Editie: 20 januari
Informatiesoort: VN Vandaag