De voorzieningenrechter van Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2019 en 2020 niet te hoog zijn vastgesteld en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

X stelt hoger beroep in tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland en verzoekt om een voorlopige voorziening met betrekking tot de aftrek van uitgaven voor onderhoudsverplichtingen. X overlegt bankafschriften en ongedateerde verklaringen van afspraken met de ex-partner. De inspecteur stelt de aftrekbare partneralimentatie lager vast dan X aangeeft in zijn aangiften. In geschil is onder andere of X recht heeft op een hogere aftrek. Daarnaast is in geschil of X recht heeft op een schadevergoeding vanwege onrechtmatig handelen door de inspecteur en de rechtbank.

De voorzieningenrechter van Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet voldoet aan zijn bewijslast met betrekking tot de partneralimentatie. Ook de registratie van X in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) heeft geen invloed op de aftrekbaarheid van de partneralimentatie. De aanslagen zijn niet te hoog vastgesteld. Van onrechtmatig handelen door de inspecteur of de rechtbank is geen sprake en daarom is er geen aanleiding voor een schadevergoeding. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.3

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Algemene wet bestuursrecht 8:86

Algemene wet bestuursrecht 8:84

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 27 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

263

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen