De heer X ontvangt in 2012 een WW-uitkering. Later vordert het UWV de uitkering terug, omdat X zijn werkzaamheden voor bedrijf B als zelfstandige niet heeft gemeld. Volgens de Centrale Raad van Beroep (10 januari 2018, 15/1910) is de terugvordering terecht. De WW-uitkering is door X in zijn IB-aangifte over 2012 aangegeven als inkomsten uit tegenwoordige arbeid. Bij de aanslagregeling is dit gecorrigeerd in inkomsten uit vroegere arbeid. Ten aanzien van de inkomensafhankelijke Zvw-bijdrage over 2015 is het bezwaar van X wegens het ontbreken van een motivering niet-ontvankelijk verklaard. Rechtbank Zeeland-West Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. In hoger beroep verzoekt X om vaststelling van zijn arbeidsrelatie bij bedrijf B in 2012.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het duiden van de arbeidsrelatie van X bij bedrijf B buiten de omvang van deze procedure valt. In geschil is namelijk alleen de hoogte van de IB-aanslag. X verzoekt vergeefs om inzage in alle communicatie tussen de Belastingdienst en het UWV, omdat die contacten bij het vaststellen van de IB-aanslag en Zvw-beschikking geen enkele rol hebben gespeeld. Met de verzochte kwijtschelding van zijn nog openstaande (belasting)schulden is X aan het verkeerde adres. Hiervoor moet namelijk een verzoek bij de ontvanger worden ingediend. De niet-ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de Zvw-bijdrage over 2015 wordt bevestigd. X stelt vergeefs dat hem de kennis ontbreekt om het bezwaar te motiveren. Zonodig had X namelijk hulp of bijstand moeten inroepen. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Invordering
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 5 november