De voorzieningenrechter van Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst op grond van art. 13 van de vaststellingsovereeenkomst met de Uniforce Group bv is bevoegd deze te beëindigen bij wijzigingen in wet- en/of regelgeving. De aangeboden overgangsregeling is voorts redelijk.

Uniforce Group bv (hierna: Uniforce) is bedenker en uitvoerder van het Uniforce-concept. Uniforce heeft samen met 750 deelnemers (hierna: de Uniforcers), die hiertoe ieder € 175 per maand betalen, even zovele "Declarabele uren bv's" (hierna: DUBV's) opgericht. Uniforce krijgt steeds een belang van 20%, de Uniforcer een (in)direct belang van 80% in de DUBV. In 2008 sluit Uniforce een vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst en het UWV. Hierin staat dat iedere Uniforcer ter zake van zijn dienstbetrekking bij zijn DUBV verplicht is verzekerd voor de werknemersverzekeringen. De Uniforcer overhandigt aan zijn opdrachtgever een 'Verklaring Uniforce Registratie' (hierna: VUR) en een afschrift van een geldig identiteitsbewijs. Deze laatste is dan gevrijwaard van naheffingen loonbelasting/premie volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdragen Zvw ter zake van de door de Uniforcer verrichte werkzaamheden. In het kader van de op 1 mei 2016 in werking getreden Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) zijn door Uniforce reeds in vroeg stadium onderhandelingen met de Belastingdienst gestart. Op 9 april 2018 beëindigt de Belastingdienst de vaststellingsoverenkomst van 2008. Bij wijze van overgangsregeling biedt de Belastingdienst aan dat nieuwe Uniforcers nog tot 1 juli 2018 kunnen instromen en dus onder de vaststellingsovereenkomst van 2008 blijven vallen. In kort geding vordert Uniforce primair dat de Belastingdienst de vaststellingsovereenkomst van 2008 blijft nakomen.

De voorzieningenrechter van Rechtbank Den Haag oordeelt dat de Belastingdienst op grond van art. 13 van de vaststellingsovereeenkomst is bevoegd deze te beëindigen bij wijzigingen in wet- en/of regelgeving. Aangezien Uniforce niet heeft gereageerd op het aanbod van de Belastingdienst om tot een overgangsregeling te komen, wordt er van uitgegaan dat de aangeboden regeling redelijk is. Het maakt niet uit dat de Wet DBA niet wordt gehandhaafd en - naar verwachting - in 2020 wordt vervangen door een andere regeling. Feit is namelijk dat de Wet DBA thans geldend recht is en - nog belangrijker - dat als gevolg van de invoering van die wet de verklaring arbeidsrelatie (VAR) is afgeschaft en in plaats daarvan in de praktijk wordt gewerkt met door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomsten. De vordering van Uniforce wordt afgewezen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.157

Wet inkomstenbelasting 2001 3.156

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 11 juli

83

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen