Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeente Amsterdam ten onrechte precariobelasting van X heeft geheven naar het hoge precariotarief voor het tijdelijk gebruik van een parkeerapparatuurplaats. 

X exploiteert een bouwonderneming. X heeft bij de gemeente een vergunning aangevraagd voor het plaatsen van objecten op de openbare weg tijdens restauratiewerkzaamheden die zij uitvoert aan een pand. Zij betaalt voor het plaatsen van de objecten precariobelasting naar het (hoge) precariotarief voor het tijdelijk gebruiken van een parkeerapparatuurplaats.

Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeente Amsterdam ten onrechte precariobelasting van X heeft geheven naar het hoge precariotarief voor het tijdelijk gebruik van een parkeerapparatuurplaats. Naar het oordeel van het hof is de locatie na het treffen van de tijdelijke verkeersmaatregel en de plaatsing van de E7-borden niet (meer) aan te merken als een parkeerplaats in de zin van art. 1, onderdeel i, van de Verordening parkeerbelasting 2006 zodat geen precario naar het hoge tarief mag worden geheven. De aanslag moet worden berekend tegen het lagere ‘bouwtarief'. Dit leidt tot een vermindering van de aanslag van € 12.468,54 naar € 2.557,80.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 3 april

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen