Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de heffingsambtenaar twee ver van de peildatum gelegen verkoopcijfers toch kan gebruiken, omdat de ligging van de verkochte woningen exact gelijk is als die van de onroerende zaak

X is eigenaar van een vrijstaande woning. De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2011 in bezwaar nader vast op € 774.000. Rechtbank Rotterdam vermindert de waarde naar € 718.000. X komt in hoger beroep en staat een waarde van € 450.000 voor. Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar er in is geslaagd de waarde te onderbouwen. Twee van de vergelijkingsobjecten zijn ver (20 en 23 maanden) van de waardepeildatum verkocht, maar zijn aan dezelfde singel gelegen en kunnen toch worden gebruikt. De andere twee vergelijkingsobjecten zijn verder weg gelegen, maar zijn dichter bij de waardepeildatum verkocht. Deze kunnen aldus ook worden gebruikt. Het hof verwerpt het beroep van X op door hem genoemde waardedrukkende effecten zoals overlast van geparkeerde auto's van kerkgangers op kerkdagen en –avonden, stinkend water in de singel, loslopende honden op de grasstrook langs de singel en te hard rijdende auto's. Wat hiervan ook zij, deze aspecten gelden eveneens voor de vergelijkingsobjecten.  Het hof overweegt nog dat, indien in het oordeel van de rechtbank ligt besloten dat X haar betwisting van de waarde slechts kan onderbouwen met een eigen, ten behoeve van de WOZ-waardering uitgevoerde taxatie, deze overweging blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting. In het bestuursprocesrecht geldt de 'vrije bewijsleer'; deze houdt kort gezegd in dat een partij alle bewijsmiddelen die haar ter beschikking staan en die zij kiest mag gebruiken om haar standpunten te staven. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 23 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen