X drijft een eenmanszaak in de financiële dienstverlening. Hij is door Rechtbank Amsterdam op 2 november 2016 strafrechtelijk veroordeeld voor valsheid in geschrifte, opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst, en het medeplegen van schuldwitwassen. Daarbij is een bedrag van € 115.550 verbeurd verklaard. Volgens X heeft de inspecteur zijn inkomen te hoog vastgesteld. X gaat in hoger beroep tegen de aanslagen IB/PVV en ZVW 2015 en 2016.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat hij het inkomen uit werk en woning voor de jaren 2015 tot en met 2016 niet te hoog heeft vastgesteld. De in beslag genomen contanten rekent de inspecteur in 2015 terecht tot de grondslag sparen en beleggen. X maakt niet aannemelijk dat het in een attachékoffer aangetroffen geld toebehoort aan de stichting waarvan de echtgenote de voorzitter is. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.10
Instantie: Hof Amsterdam
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 22 november
Informatiesoort: VN Vandaag