Het Portugese Santogal M-Comércio e Reparação de Automóveis Lda koopt in 2009 een voertuig van Mercedes-Benz Portugal. De toelating op Portugees grondgebied van het voertuig wordt vastgesteld in een douaneverklaring voor voertuigen. In 2010 verkoopt Santogal het voertuig aan A, een Angolees staatsburger, die de auto naar Spanje vervoert. Gezien de door A getoonde documenten, onder andere over zijn verblijfplaats, is Santogal van mening dat op de verkoop van het voertuig een btw-vrijstelling van toepassing is. De douaneaangifte uit 2009 wordt vervolgens nietig verklaard. De Portugese fiscus legt naar aanleiding van een onderzoek een aanslag op voor de over de verkoop van het voertuig verschuldigde btw. De fiscus overweegt daarbij dat A zijn verblijfplaats in Portugal had, er stond ingeschreven als bestuurder van een vennootschap, en er sinds ruim een decennium over een fiscaal identificatienummer beschikte. Verder heeft A in 2010 niet als ingezetene in Spanje ingeschreven gestaan, heeft hij nooit inkomsten aangegeven en is er nooit btw-plichtig geweest. De Portugese rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het in strijd met het EU-recht is om aan de btw-vrijstelling voor een ICL van een nieuw vervoermiddel de voorwaarde te verbinden dat de afnemer van dat vervoermiddel gevestigd of woonachtig is in de lidstaat van bestemming van dat vervoermiddel. Verder is het Hof van Justitie EU van mening dat het ook in strijd met het EU-recht is dat Portugal de btw-vrijstelling weigert, alleen omdat het voertuig slechts tijdelijk is ingeschreven in Spanje.
Lees ook het thema Grensoverschrijdende btw: Goederen of diensten (ver)kopen in het buitenland.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 16 juni