X heeft een eigen woning, een monumentenpand. In de aangifte IB/PVV 2016 neemt X € 26.324 aan uitgaven voor het monumentenpand in aanmerking als persoonsgebonden aftrek. Het grootste deel van deze aftrek houdt verband met verbouwingskosten. De inspecteur staat slechts een bedrag van € 390 in aftrek toe. In geschil is of de verbouwingskosten als uitgaven voor een monumentenpand kunnen worden aangemerkt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat sprake is van voor aftrek kwalificerende onderhoudskosten. De rechtbank stelt voorop dat kosten voor verbetering van een monumentenpand niet aftrekbaar zijn. Uit de stukken die X overlegt is niet op te maken welke werkzaamheden in het kader van onderhoud zijn uitgevoerd. Nu X niet aan zijn bewijslast voldoet, is er ook geen aanleiding om de kosten die mogelijk wel aftrekbaar zouden zijn in goede justitie vast te stellen, zoals X heeft verzocht. X' beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.31
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 14 januari