Rechtbank Amsterdam oordeelt dat op grond van een natuurlijke verbintenis jegens de vrouw aan de man geen vergoedingsrecht toekomt voor zijn investeringen in de gemeenschappelijke verhuurde woning. Het was namelijk juist de bedoeling van partijen dat de vrouw bij een eventuele echtscheiding voldoende vermogen zou hebben opgebouwd.
Echtpaar X trouwt in 2010 op huwelijkse voorwaarden waarbij koude uitsluiting is afgesproken. De man werkt als expat op een booreiland in Nigeria en betaalt de vrouw maandelijks een toelage, zodat zij in het levensonderhoud van haar en hun twee kinderen kan voorzien. In 2022 wordt de echtscheiding uitgesproken. In geschil is de verdeling van de eenvoudige gemeenschap, die bestaat uit een op beider naam staande verhuurde woning, de inboedel van de eigen woning en de damesaccessoires.
Rechtbank Amsterdam oordeelt dat op grond van een natuurlijke verbintenis jegens de vrouw aan de man geen vergoedingsrecht toekomt voor zijn investeringen in de gemeenschappelijke verhuurde woning. Het was namelijk juist de bedoeling van partijen dat de vrouw bij een eventuele echtscheiding voldoende vermogen zou hebben opgebouwd. De woning wordt toegedeeld aan de man en de vrouw is in de interne verhouding niet draagplichtig is voor het restant van de schuld. Voor de vergoeding die bij de verdeling aan de vrouw toekomt, wordt de woning getaxeerd in verhuurde staat. Van de betwiste inboedel wordt een lijst opgesteld, waarna door het opgooien van een munt wordt bepaald wie begint met kiezen, vervolgens kiezen partijen om en om, totdat alles is verdeeld. De damesaccessoires worden aan de vrouw toebedeeld. De man stelt vergeefs dat dure merktassen hiervan moet worden uitgesloten, omdat die niet zouden vallen onder het begrip 'kleding en lijfsieraden'.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Huwelijksvermogensrecht, Verbintenissenrecht
Instantie: Rechtbank Amsterdam
Editie: 9 februari
Carrousel: Carrousel