Belanghebbende, X, drijft in maatschapsverband met zijn vader (Y) een rundvee- en kleinveebedrijf. De winstverdeling is – na een voorafgaande vergoeding wegens meer arbeid voor Y – 50%-50%. De maatschap investeert in het boekjaar 2007/2008 voor € 66.030. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) van € 13.867 wordt volledig aan X toegerekend. De inspecteur corrigeert de aangifte. Hij is van mening dat een verdeling van 100%-0% van de KIA niet mogelijk is als de winst op 50%-50%-basis wordt verdeeld. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat er geen sprake is van een redelijke verdeling van de KIA. Het gelijk is aan de inspecteur.
Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat niet iedere mogelijke verdeling van de KIA redelijk is als bedoeld in het besluit waar X zich op beroept. Vervolgens overweegt het hof dat noch de kapitaalsverhouding tussen X en Y, noch de aandelen in de stille reserves en/of winst een aanknopingspunt bieden voor een verdeling van 100% voor X en 0% voor Y. Het hof volgt de stelling van de inspecteur dat in casu een verdeling van de KIA in gelijke delen redelijk is. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.41
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 19 september