X wordt uitgenodigd een aangifte inkomstenbelasting 2016 in te dienen, waarvoor op verzoek uitstel is verleend. Na afloop van de termijn verzuimt X, ook na een herinnering en aanmaning, de aangifte in te dienen. De inspecteur legt vervolgens ambtshalve een aanslag IB 2016 en een aanslag Zvw 2016 op. X dient daarop alsnog de aangifte inkomstenbelasting in die wordt aangemerkt als bezwaarschrift. De inspecteur wijst het bezwaar af. X komt in beroep. De rechtbank stelt vast dat niet de vereiste aangifte is gedaan. Hierdoor wordt de bewijslast omgekeerd en verzwaard. X kan niet voldoen aan de verzwaarde bewijslast. De rechtbank handhaaft de aanslagen IB en Zvw 2016. X komt in hoger beroep en doet een beroep op overmacht omdat zij wegens een verkeersongeluk de aangifte niet tijdig kon indienen.
Hof Den Haag overweegt dat het op de weg van X ligt om een vervanger of vertegenwoordiger te zoeken voor de periode dat X niet kon voldoen aan haar fiscale verplichtingen. Het Hof neemt daarbij in aanmerking dat X niet heeft gesteld dat zij – naast het indienen van de aangifte – ook niet in staat was een vervanger te zoeken. Het hof volgt het oordeel van de rechtbank dat de aanslag terecht is vastgesteld op basis van een redelijke schatting. Het hof stelt vast dat X niet overtuigend heeft aangetoond dat die schatting te hoog is. Beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27h
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 9
Algemene wet inzake rijksbelastingen 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 17 mei