De heer X heeft een dochter die haar onderneming wil omzetten in een besloten vennootschap. In het jaarrapport van haar onderneming over 2009 staat dat de dochter in 2007 en 2008 respectievelijk € 46.563 en € 50.459 tantième aan X heeft uitbetaald. Haar accountant verzoekt namens X uitdrukkelijk om deze tantièmes – in afwijking van het fiscale genietingsmoment - toe te rekenen aan 2007 en 2008. De IB-(navorderings)aanslagen van X over 2007 en 2008 zijn conform deze afspraak opgelegd en zijn IB-aanslag over 2009 is daarom vervolgens ambtshalve verminderd. In geschil is of de ontvanger terecht een dwangbevel heeft uitgevaardigd met betrekking tot zijn IB-aanslagen van 2007 en 2008. Rechtbank Noord-Nederland stelt de ontvanger in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het niet onredelijk is dat de ontvanger tot invordering van de IB-aanslagen over 2007 en 2008 overgaat. Op uitdrukkelijk verzoek van X zijn de in 2009 toegekende tantièmes namelijk toegerekend aan 2007 en 2008 en de dochter van X heeft de tantièmes van haar winst afgetrokken. De civiele rechter hoeft slechts marginaal te toetsen of sprake is van een aanslag waarvan de materiële verschuldigdheid zo twijfelachtig is dat de ontvanger in redelijkheid niet tot invordering kan overgaan. Het maakt niet uit dat de dochter van X uiteindelijk geen bv heeft opgericht. De ontvanger heeft voorts voldoende met stukken onderbouwd dat de aanslag over 2007 ter post is bezorgd en aan het juiste adres was gericht. Het vonnis van de rechtbank wordt bekrachtigd.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Civiel recht algemeen
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 5 november