Verzoeker heeft namens X bv (belanghebbende) cassatieberoep ingesteld. Per brief van 13 september 2012 laat de Hoge Raad verzoeker weten dat op 21 september 2012 ter terechtzitting de beslissing in het openbaar zal worden uitgesproken. Tevens wordt meegedeeld dat het arrest zal worden gewezen door de leden C. Schaap, M.W.C. Feteris en Th. Groeneveld. Bij op 14 september 2012 ter griffie van de Hoge Raad ingekomen verzoekschrift verzoekt verzoeker de wraking van deze leden van de Hoge Raad. Daarnaast vraagt hij om wraking van G.J.M. Corstens en J. de Hullu, leden van de wrakingskamer. Verzoeker voert als gronden voor wraking aan dat die leden ‘wederom hebben aangetoond niet datgene te doen waarvoor zij zijn ingehuurd, maar (slechts) aan de knoppen zitten van een fraude'. Verder verwijst verzoeker naar de gronden die zijn aangevoerd in een ander door hem gedaan wrakingsverzoek.
De Hoge Raad verklaart het wrakingsverzoek ten aanzien van leden van de wrakingskamer niet-ontvankelijk en voor de overige leden ongegrond. De wrakingskamer overweegt dat het wrakingsverzoek ten aanzien van de leden van de wrakingskamer kennelijk misbruik van recht vormt omdat daarin louter negatieve kwalificaties staan zonder dat daarvoor feitelijke gronden worden aangevoerd. Het wrakingsverzoek is niet-ontvankelijk, samenstelling van een nieuwe wrakingskamer is niet nodig. Het verzoek tot wraking van de overige leden is ongefundeerd omdat verzoeker geen feiten en omstandigheden heeft genoemd die erop wijzen dat de rechterlijke onpartijdigheid van de gewraakte raadsheren schade zou kunnen lijden. De wrakingskamer neemt bij zijn oordeel ook de historie van verzoeker als het gaat om (ongefundeerde) wrakingsverzoeken in aanmerking. Vanwege het misbruik van het rechtsmiddel zal de Hoge Raad een volgend wrakingsverzoek in de onderhavige zaak niet in behandeling nemen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:16
Algemene wet bestuursrecht 8:15