Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aanlegvergoeding niet onderworpen is aan de btw-heffing en dat voor de aanleg van de oevers in rekening gebrachte omzetbelasting voor aftrek in aanmerking komt.

Belanghebbende, X, is een melkveebedrijf en heeft van de gemeenschappelijke organisatie van waterschap een aanlegvergoeding voor de aanleg van natuur- en boervriendelijke oevers ontvangen.

Met name is in geschil of de inspecteur de aanlegvergoeding terecht in de heffing heeft betrokken en of de omzetbelasting in verband met de aanleg van de oevers voor aftrek in aanmerking komt.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aanlegvergoeding niet onderworpen is aan de heffing van omzetbelasting, omdat er geen sprake is van een verbintenis die het waterschap een voordeel oplevert waardoor het waterschap als verbruiker van een dienst kan worden aangemerkt. Aangezien er sprake is van rechtstreekse en onmiddellijke samenhang met de belaste handelingen van X, komt de aan X voor de aanleg van de oevers in rekening gebrachte omzetbelasting voor aftrek in aanmerking. Het gelijk is aan X.

Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 27 mei

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen