X is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting en is een zorginstelling met meerdere gezondheidscentra en woonzorgcentra. De inspecteur stelt in vooroverleg dat vergoedingen in de vorm van GEZ-gelden (ter coördinatie van geïntegreerde eerstelijns zorg) en voor de overheadcomponent voor de ketenzorg, evenals resultaatbeloningen, zijn belast met omzetbelasting. Volgens de inspecteur kan het leerstuk van samengestelde handelingen niet van toepassing zijn, omdat X deze prestaties levert aan de zorgverzekeraar. Ook zijn de werkzaamheden niet noodzakelijk voor het leveren van zorg. X stelt dat geen sprake is van afzonderlijke prestaties, dan wel dat sprake is van prestaties die samenhangen met de hoofdprestatie van zorg verlenen. Hierop is volgens X de medische vrijstelling van toepassing. De inspecteur legt naheffingsaanslagen omzetbelasting op over 2014 en 2015. De rechtbank vernietigt de aanslagen. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de prestaties zo nauw aan elkaar verbonden zijn, dat splitsen kunstmatig zou zijn. De patiënt is afnemer van de prestaties. Hierdoor is ook op de genoemde vergoedingen de medische vrijstelling van toepassing. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 22 november
Informatiesoort: VN Vandaag