Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de rechtbank gelet op de ongegrond verklaarde beroepen niet verplicht was om het griffierecht te laten vergoeden. Dit geldt zelfs als de hoorplicht is geschonden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is (mede)eigenaar van onroerende zaken die in box 3 vallen. De WOZ-waarden hiervan zijn in september 2018 verlaagd voor de jaren 2009 tot en met 2017. X verzoekt in 2019 om ambtshalve vermindering van die definitieve aanslagen. In geschil is of daarbij de juiste heffings- en belastingrente is vergoed, zijnde € 224 voor 2011, nihil voor 2012, € 8 voor 2016 en € 10 voor 2017. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat geen rente vergoed hoeft te worden, omdat eerder geen negatieve (voorlopige) aanslagen waren opgelegd (2011 en 2012) en het ambtshalve verminderingen betreft (2016 en 2017). Voor 2011, 2016 en 2017 is dus ten onrechte rente vergoed. De beroepen zijn ongegrond. X krijgt wel een proceskostenvergoeding van € 1068, omdat in de bezwaarfase de hoorplicht is geschonden. X stelt in hoger beroep dat vervolgens ten onrechte voor slechts één zaak het griffierecht is vergoed.

Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2022/2961) oordeelt dat de rechtbank gelet op de ongegrond verklaarde beroepen niet verplicht was om het griffierecht te laten vergoeden. Dit geldt zelfs als de hoorplicht is geschonden (zie HR 18 april 2003, 37790, V-N 2003/22.10 en V-N 2003/31.7). Het stond de rechtbank dus vrij om te bepalen dat het griffierecht slechts voor één zaak wordt vergoed. De over 2011, 2016 en 2017 toegekende rente is evident in strijd met een juiste rechtstoepassing, zodat dit geen vertrouwen kan opwekken. Het vermeende motiveringsgebrek over de hoogte van de rente behoeft geen behandeling, omdat X geen rente had moeten krijgen. Het beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:74

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fe

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Informatiesoort: VN Vandaag

Editie: 29 augustus

187

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen