X is het niet eens met de aan hem over de jaren 2008-2011 opgelegde aanslagen forensenbelasting en gaat in beroep. Op de zitting van 17 april 2013 verschijnt X niet, naar later blijkt omdat hij de (niet-aangetekende) brief met het wijzigingstijdstip niet heeft ontvangen. Hij was daardoor te laat. De gemeente Veere vernietigt vervolgens ambtshalve de aanslagen forensenbelasting, zodat de zitting van 11 oktober 2013 niet doorgaat. X claimt een proceskostenvergoeding. X claimt 5 uren à 78 euro voor het verschijnen op de zitting van 17 april en 5 uren à € 78 aan voorbereidingstijd voor de zitting van 11 oktober. De gemeente stelt dat X geen recht heeft op een vergoeding voor de kosten van de zitting op 17 april, omdat hij deze zitting niet feitelijk heeft bijgewoond. Verder bestaat er volgens de gemeente ook geen recht op een vergoeding voor de voorbereidingstijd, omdat dit geen verletkosten zijn.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat X wel recht heeft op een proceskostenvergoeding voor de zitting van 17 april, alhoewel hij daarbij niet aanwezig was. De rechtbank acht het namelijk geloofwaardig dat X op het eerder afgesproken tijdstip wel aanwezig was. Aangezien X advocaat is, heeft hij volgens de rechtbank recht op de maximum uurvergoeding van € 78. Verder wijst de rechtbank er op dat de kosten van de voorbereidingstijd niet voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank acht vervolgens een verlet van 3 uren redelijk en stelt de vergoeding voor verletkosten vast op € 234.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 1
Algemene wet bestuursrecht 8:75a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 28 november