Rechtbank Den Haag oordeelt dat in het midden kan blijven of de CAO-toeslagen al dan niet in het loon van de werknemers zijn begrepen. Voor de reiskostenvergoedingen heeft X vof echter geen enkele onderbouwing in haar administratie opgenomen, zodat die bovenmatig zijn.
X vof exploiteert een schoonmaakbedrijf en leent hiertoe ook personeel uit aan de horeca en vakantieparken. Bij een hotel en een partycentrum doen zij de afwas. Op 9 januari 2019 is X vof opgehouden te bestaan en zijn de activiteiten overgegaan naar een nieuw opgerichte bv. Kort daarop volgt een boekenonderzoek. In geschil zijn de LB-naheffingen, alsmede de verzuimboeten. Volgens de inspecteur zijn de CAO-toeslagen voor werken in de avond (30%), nacht (50%), weekend of op feestdagen (150%) ten onrechte uitbetaald onder de noemer van (niet-gedeclareerde) reiskostenvergoedingen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat in het midden kan blijven of de CAO-toeslagen al dan niet in het loon van de werknemers zijn begrepen. Als die toeslagen niet zijn verloond, dan is door de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van vorderbaar en inbaar loon. De werknemers zijn namelijk (achteraf) uitdrukkelijk akkoord gegaan met de uitbetaalde lonen. Voor de reiskostenvergoedingen heeft X vof echter geen enkele onderbouwing in haar administratie opgenomen, zodat die bovenmatig zijn. De boeten zijn opgelegd toen X vof niet meer bestond, zodat zij worden vernietigd (zie HR 20 oktober 2017, 16/05235, V-N 2017/51.6). Het maakt niet uit dat de beslistermijn voor de uitspraak op bezwaar met enkele dagen is overschreden. De coronacrisis is namelijk een onvoorziene omstandigheid. De inspecteur beroept zich terecht op overmacht. De beroepen van X vof zijn deels gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Arbeidsrecht, Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 24 januari