Rechtbank Den Haag oordeelt dat het vastgestelde belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is gebaseerd op de renseignementen en daarmee een redelijke schatting is. De boete is 150% van de verschuldigde belasting en is daarmee passend en geboden.
Aan X is in 2018 een ambtshalve IB-aanslag over 2015 opgelegd. In dat jaar is X volgens het Renseignementen Informatie Systeem (RIS) eigenaar van drie woningen met een totale WOZ-waarde van € 303.000 en heeft hij bank- en effectenrekeningen met een totaal saldo van bijna € 500.000. Pas in 2020 doet X alsnog aangifte over 2015, echter zonder de betreffende bezittingen hierin te vermelden. De vergrijpboete van € 11.902 is door de inspecteur opgelegd, omdat X vanaf 2004 structureel verzuimt om tijdig aangifte te doen en al meerdere verzuimboetes zijn opgelegd.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat het vastgestelde belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is gebaseerd op de renseignementen en daarmee een redelijke schatting is. De boete is 150% van de verschuldigde belasting en is daarmee passend en geboden. De redelijke schatting is weliswaar met vijf maanden overschreden, maar dat is geheel toe te rekenen aan X die vier keer om uitstel van de zitting heeft verzocht. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 18 maart