De Hoge Raad oordeelt onder verwijzing naar zijn arrest HR 13 september 2024, V-N 2024/41.19, dat de verhoging van de forensenbelasting door de gemeente Gulpen-Wittem jegens X buiten toepassing moet blijven.

X is eigenaar van een tweede woning in de gemeente Gulpen-Wittem. Tussen 2019 en 2022 heeft deze gemeente de tarieven voor de forensenbelasting aanzienlijk verhoogd, onder andere om de eigen woningmarkt te reguleren. In geschil is de aanslag forensenbelasting 2020. Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de forse verhoging van de forensenbelasting in algemene zin niet onrechtmatig is, en voor X bovendien geen individuele en buitensporige last vormt.

De Hoge Raad oordeelt onder verwijzing naar zijn arrest HR 13 september 2024, V-N 2024/41.19, dat de verhoging van de forensenbelasting door de gemeente Gulpen-Wittem jegens X buiten toepassing moet blijven. De middelen van X houden onder meer in dat in de overwegingen van het hof besloten ligt dat de gemeentelijke wetgever de belangen van eigenaren van tweede woningen niet heeft meegewogen. Daarom kan volgens X niet worden beoordeeld of de heffing overeenkomstig de verordening met het verhoogde tarief algemene rechtsbeginselen schendt, en moet de verordening jegens X buiten toepassing blijven. De Hoge Raad oordeelt onder verwijzing naar het arrest van 13 september 2024 dat de middelen in zoverre slagen. Het cassatieberoep van X slaagt niet voor zover het is gericht tegen het oordeel van het hof dat X zijn beroep op een individuele buitensporige last onvoldoende (cijfermatig) heeft onderbouwd (art. 81 RO). De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en vermindert de aanslag 2020 naar het direct voorafgaand aan 2020 geldende tarief.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 219

Gemeentewet 239

Gemeentewet 223

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Editie: 30 september

Informatiesoort: VN Vandaag

83

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen