Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is de verhuur van garageboxen niet vrijgesteld van omzetbelasting. Er is niet sprake van verhuur van multifunctionele ruimten die primair voor andere doeleinden dan voor het parkeren van voertuigen (kunnen) worden gebruikt.

Vof X is ondernemer voor de omzetbelasting. Zij is eigenaar van elf garageboxen die zij ieder afzonderlijk aan particulieren verhuurd. De garageboxen zijn onroerende zaken. Vof X heeft betreffende de verhuur geen btw in rekening gebracht en evenmin voorbelasting in aftrek gebracht. Volgens vof X zijn de garageboxen namelijk in gebruik als bergruimte en is er geen sprake van verhuur van onroerende zaken in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, Wet OB 1968. Volgens de inspecteur is de verhuur van de garageboxen niet vrijgesteld van omzetbelasting. In geschil zijn de drie naar aanleiding daarvan opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting. Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat vaststaat dat het gebruik van de garageboxen als parkeerruimte voor voertuigen tussen vof X en de huurders contractueel niet is uitgesloten. De stelling van vof X dat de garageboxen opgevat moeten worden als ‘multifunctionele ruimten' (Besluit staatssecretaris van Financiën van 14 juli 2009, nr. CPP2008/137M, V-N 2009/39.23) die primair voor andere doeleinden dan voor het parkeren van voertuigen (kunnen) worden gebruikt wordt verworpen. Hoewel in de hedendaagse praktijk garageboxen vaak worden gebruikt voor andere doeleinden dan voor het stallen van voertuigen wordt aan de boxen niet het primaire karakter van stallingsgelegenheid ontnomen. De verhuur van de garageboxen is belast met omzetbelasting. Het beroep van vof X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 4 augustus

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen