Eiser is een samenwerkingsverband van een echtpaar. Eén van hen houdt alle aandelen in een bv. Beide echtgenoten zijn bestuurder van deze bv. Eiser heeft bij de woning een gebouw laten bouwen dat voor 80% als kantoorruimte en voor 20% als garage wordt gebruikt. De kantoorruimte wordt vanaf ingebruikname op 1 november 2012 verhuurd aan de bv. In de huurovereenkomst is een optie voor belaste verhuur opgenomen. De bv verricht op basis van een schriftelijke overeenkomst managementdiensten aan bv 2. Daarnaast ontvangt de bv rente uit diverse leningen. In 2012 was de omzet uit managementdiensten 35,1% van de totale omzet van de bv.
Rechtbank Den Haag vindt dat eiser niet aannemelijk maakt dat de bv de kantoorruimte uitsluitend voor belaste prestaties gebruikt. De optie in de huurovereenkomst is een begin van bewijs. Doordat verhuurder en huurder door dezelfde persoon worden vertegenwoordigd, moet eiser kunnen onderbouwen dat de bv de kantoorruimte nagenoeg uitsluitend is gebruikt voor belaste prestaties. Daarvoor moet eiser inzichtelijk maken welke managementdiensten vanuit de kantoorruimte zijn verricht en hoeveel tijd daarmee gemoeid is. Alleen de managementovereenkomst is daarvoor niet voldoende. Als de financiële diensten zijn uitbesteed, waardoor de kantoorruimte daar niet of nauwelijks voor zou zijn gebruikt, moet eiser daarvoor stukken overleggen waaruit blijkt op welke wijze en onder welke voorwaarden de financiële diensten zijn uitbesteed. Doordat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd, is de verhuur vrijgesteld.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11-1-b-5