Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat een pand een bezitting in box 3 is en geen ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel, omdat de rol van de bv is beperkt tot die van intermediair.

X is de echtgenote van enig aandeelhouder Y van een bv. In 2009 levert de bv een pand in verhuurde staat aan Y. In haar aangiftes IB/PVV 2013, 2014 en 2015 geeft X het pand op als ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel. Volgens de inspecteur fungeert de bv als intermediair en wordt daarvoor onzakelijk beloond. In geschil is of de aanslagen terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of verweerder terecht het pand als bezitting in box 3 in aanmerking neemt.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat het pand voor rekening en risico van Y wordt geëxploiteerd, aangezien uit geen enkel stuk blijkt dat hij het pand aan de bv verhuurt. Bovendien past de verdeling van de huurpenningen van 85-15% tussen Y en de bv bij de situatie waarbij de bv als bemiddelaar optreedt. Het hoger beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema De terbeschikkingstellingsregelingen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 7 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

767

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen