X bv is eigenaar en gebruiker van een recreatieterrein met daarop een camping met receptieterrein, recreatiezaal, bistro, bruin café, snackbar, verwarmd zwembad, tennisbaan en jeu-de-boulesbaan. X bv bepleit een verlaging van de WOZ-waarde 2010 van € 2.368.000 naar € 785.000. Verder stelt zij dat de gemeente een fout heeft gemaakt bij de objectafbakening door de horecavoorziening die door een ander wordt geëxploiteerd tot de onroerende zaak te rekenen.
Hof Arnhem oordeelt dat campingeigenaar X bv en niet de exploitant van de horecavoorziening als gebruiker van dezelfde horecavoorziening moet worden aangemerkt. Uit de ‘huurovereenkomst' blijkt dat X bv in zodanige mate, onder meer door het uitoefenen van toezicht op en zorg voor het gehele gebouwde eigendom, de zeggenschap over de horecavoorziening is blijven behouden dat zij zelf als gebruiker moet blijven gelden (vgl. HR 16 september 1981, nr. 20 694, BNB 1981/297). De gemeente heeft de camping derhalve juist afgebakend. Het hof is verder met de rechtbank van oordeel dat – nu niet in geschil is dat de camping goed draait - de gemeente bij de berekening van de waarde moet uitgaan van de eigen exploitatiecijfers van X bv en niet van een zgn. geobjectiveerde exploitatie. De gemeente heeft weliswaar haar twijfels bij de exploitatiecijfers van X bv, maar heeft verzuimd om via art. 47 AWR meer openheid van zaken te verkrijgen en te bewijzen dat de cijfers van X bv onjuist zijn. Op grond van het voorgaande heeft de gemeente niet aan haar bewijslast voldaan. Het hof schuift echter ook de taxatie van X bv terzijde omdat die uitgaat van de onjuiste objectafbakening en stelt de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 1.700.000
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Wet waardering onroerende zaken 16-e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem
Editie: 14 december