X is eigenaar van een appartementencomplex in Vlieland. In zijn aangifte toeristenbelasting maakt X melding van 19.364 overnachtingen in 2018. Bij de vraag ‘Geef hier aan of u gebruik wenst te maken van een forfaitaire aanslag’ vult X ‘Ja’ in. De heffingsambtenaar legt een aanslag toeristenbelasting 2018 op naar het werkelijk aantal overnachtingen. X bepleit verlaging van de aanslag naar € 20.145, op basis van een forfaitaire berekening van het aantal overnachtingen op basis van de verordening.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X op basis van de verordening recht heeft op een lagere aanslag toeristenbelasting dan de aanslag die volgt uit het werkelijk aantal overnachtingen. De zienswijze van de heffingsambtenaar dat bij een opgave van het daadwerkelijke aantal overnachtingen het niet is toegestaan om de maatstaf van heffing forfaitair vast te stellen, is namelijk in tegenspraak met de verordening toeristenbelasting van de gemeente Vlieland. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en vermindert de aanslag naar € 20.145.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 16 februari