Hof Den Haag oordeelt dat de verhuurderheffing niet in strijd is met art. 1 EP EVRM. Volgens het hof is er namelijk geen sprake van een individuele buitensporige last.

X bv is eigenaresse en verhuurder van 35 huurwoningen in de zin van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Over 2014 is X bv € 8003 aan verhuurderheffing verschuldigd. In geschil is of de in de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (Wmw) opgenomen heffingsgrondslag onverbindend is. Volgens X bv leidt het hanteren van de WOZ-waarde als heffingsgrondslag namelijk tot willekeurige heffing, aangezien de WOZ-waarde geen rekening houdt met de verhuurde staat en het daadwerkelijke huurrendement. Verder is er volgens X bv sprake van strijd met art. 1 EP EVRM.

Hof Den Haag oordeelt dat de verhuurderheffing niet in strijd is met art. 1 EP EVRM. Volgens het hof is namelijk voldaan aan de ‘lawful-eis', wordt een ‘legitimate aim' gediend en is er sprake van een ‘fair balance' tussen de belangen van het betrokken individu en het algemene belang. Ook is er geen sprake van een individuele buitensporige last. Volgens het hof heeft X bv namelijk onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om aannemelijk te maken dat er sprake is van een zodanige last, zodat zij niet aan haar stelplicht heeft voldaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet maatregelen woningmarkt 2014 II 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Verhuurderheffing

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 19 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen