Belanghebbende, X, is eigenaar van een onroerende zaak bestaande uit een woningdeel en een winkeldeel/bedrijfsruimte. Het winkeldeel verhuurt X aan een bedrijf en het woningdeel aan twee huurders. De onroerende zaak heeft één voordeur en het woongedeelte kan alleen worden betreden via het winkelgedeelte en is niet afzonderlijk afsluitbaar. In geschil is of de gemeente Dordrecht de aanslagen OZB (gebruikersbelasting), afvalstoffenheffing en rioolheffing (gebruikersdeel) terecht aan X heeft opgelegd.
Hof Den Haag oordeelt in navolging van Rechtbank Rotterdam dat X terecht is aangeslagen voor de gemeentelijke gebruikersheffingen voor de onzelfstandige delen van het pand die zij in gebruik heeft gegeven. De rechtbank heeft terecht overwogen dat voor de Wet WOZ en de gemeentelijke belastingen het winkeldeel samen met het woningdeel één object vormt. Het hof overweegt dat de heffingsambtenaar, onder deze omstandigheden, zonder schending van enige rechtsregel X heeft kunnen aanmerken als degene die de onroerende zaak gebruikte en daarmee als de belastingplichtige. X is volgens art. 220b lid 1 onderdeel a Gemeentewet bevoegd de belasting als zodanig, dus onafhankelijk van andere vorderingen zoals huurpenningen, te verhalen op de huurders, de eigenlijke gebruikers. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 11 juni