Rechtbank Noord-Holland vernietigt de aan X opgelegde naheffingsaanslag verhuurderheffing. Volgens de rechtbank is er namelijk sprake van strijd met het discriminatieverbod.
Belanghebbende, X, is samen met Y eigenaar van 40 woningen waarvoor verhuurderheffing is verschuldigd. Omdat de WOZ-beschikkingen van 35 woningen aan X bekend zijn gemaakt, wordt aan X voor deze woningen € 19.651 aan verhuurderheffing in rekening gebracht. Y is geen verhuurderheffing verschuldigd. Aan hem zijn namelijk slechts vijf WOZ-beschikkingen bekend gemaakt. Hierdoor blijft er bij Y geen grondslag over voor de heffing, doordat het belastbare bedrag wordt verminderd met tienmaal de gemiddelde WOZ-waarde van de huurwoningen. Volgens X is er sprake van een individuele buitensporige last.
Rechtbank Noord-Holland vernietigt de aan X opgelegde naheffingsaanslag verhuurderheffing. Volgens de rechtbank is er namelijk sprake van strijd met het discriminatieverbod. Zij verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van 8 juni 2018, nr. 16/04098 (V-N 2018/31.21). De rechtbank wijst er onder andere op dat er bij mede-eigendom van 40 woningen, net als bij volle eigendom van ieder 20 woningen, recht moet bestaan op tweemaal de vrijstelling van tien woningen. In casu wordt echter slechts een vrijstelling verleend voor vijftien woningen (10 bij X en 5 bij Y). Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de wetgever, ondanks de aansporing door de Hoge Raad daartoe in het arrest van 8 juni 2018, nog steeds geen maatregelen heeft genomen.
Wetsartikelen:
Wet maatregelen woningmarkt 2014 II 4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Verhuurderheffing
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 30 april
Focus: Focus