Hof Den Haag oordeelt dat de verhuurderheffing niet in strijd is met art. 1 EP EVRM. Volgens het hof voldoet de verhuurderheffing namelijk aan de ‘lawful-eis'.

X bv is eigenaresse en verhuurder van 82 huurwoningen in de zin van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Over 2014 is X bv € 27.850 aan verhuurderheffing verschuldigd. In geschil is of de in de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (Wmw) opgenomen heffingsgrondslag onverbindend is. Volgens X bv leidt het hanteren van de WOZ-waarde als heffingsgrondslag namelijk tot willekeurige heffing, aangezien de WOZ-waarde geen rekening houdt met de verhuurde staat en het daadwerkelijke huurrendement. Verder is er volgens X bv sprake van strijd met art. 1 EP EVRM.

Hof Den Haag oordeelt dat de verhuurderheffing niet in strijd is met art. 1 EP EVRM. Volgens het hof is namelijk voldaan aan de ‘lawful-eis', wordt een ‘legitimate aim' gediend en is er sprake van een ‘fair balance' tussen de belangen van het betrokken individu en het algemene belang. Het hof overweegt daarbij dat de verhuurderheffing een basis heeft in het nationale recht welke voldoende toegankelijk, precies en voorzienbaar is in de uitoefening. Ook gaat de verhuurderheffing vergezeld van procedurele garanties die de betrokkene een redelijke mogelijkheid bieden tot effectieve betwisting van de rechtmatigheid van de inbreuk. Er is dan ook voldaan aan de ‘lawful-eis'.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet maatregelen woningmarkt 2014 II 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Verhuurderheffing

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 19 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen