Hof Den Haag bevestigt het oordeel van de rechtbank. Belanghebbende heeft geen recht op een hogere bezwaarkostenvergoeding. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X bv doet BPM-aangifte voor een uit Duitsland afkomstige Mercedes Benz GLC 250 en voldoet aldus € 5302. Na bezwaar is een teruggaaf verleend van 5% (€ 265), omdat in de koerslijst vermoedelijk is uitgegaan van een btw-auto in plaats van een marge-auto. In geschil is primair of terecht een bezwaarkostenvergoeding van € 246 is toegekend. Volgens Rechtbank Den Haag is de teruggaaf niet het gevolg van een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid en had hij helemaal geen kostenvergoeding hoeven toe te kennen, laat staan een hogere. Gesteld noch gebleken is dat X bv op grond van enige wettelijke bepaling of op aanwijzing van de inspecteur de verkeerde koerslijst heeft toegepast. X bv gaat in hoger beroep.

Hof Den Haag (V-N 2019/30.1.4) bevestigt het oordeel van de rechtbank. Er is in hoger beroep namelijk niets aangevoerd, gelet ook op de aannemelijk te achten weerspreking door de inspecteur, dat rechtvaardigt anders te oordelen of waaruit anderszins een inhoudelijk of formeel beletsel is te putten. De stellingen van X bv, zo al relevant en te volgen, geven niet blijk van een juiste rechtsopvatting of missen feitelijke grondslag. Het hoger beroep van X bv is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 28c

Algemene wet bestuursrecht 7:12

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 maart

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen