X dient voor de jaren 2018-2021 herziene aangiften IB/PVV in, waarin zij een persoonsgebonden aftrek voor specifieke zorgkosten opgeeft. Hierbij verstrekt X een verklaring van de huisarts in verband met urine-incontinentie, maar geen bankafschriften, betaalbewijzen of vergoedingsoverzichten van de zorgverzekeraar. De inspecteur merkt de herziene aangiften aan als verzoeken om ambtshalve vermindering en kent voor de jaren 2018-2021 steeds € 300 toe als extra uitgaven voor voor het wassen van kleding en beddengoed. Daarnaast corrigeert de inspecteur de aanslagen voor de jaren 2018 en 2019 op basis van de jaaropgaven van de werkgever. X gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat door het niet verstrekken van bankafschriften, betaalbewijzen of vergoedingsoverzichten van de zorgverzekeraar, er onvoldoende bewijs is geleverd voor de aftrek van specifieke zorgkosten. De inspecteur heeft terecht de aanslagen voor de jaren 2018 en 2019 gecorrigeerd omdat X geen bankafschriften of loonstroken overlegt waaruit blijkt dat het inkomen afwijkt van de door de werkgever verstrekte jaaropgaven. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 38
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Wet inkomstenbelasting 2001 6.1
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 23 april
Informatiesoort: VN Vandaag