X is administratieconsultent. Hij gaat in hoger beroep tegen een uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland. De griffie ontvangt zijn hogerberoepschrift op 14 november 2017 met een poststempel op de enveloppe van 13 november 2017. X heeft in het hogerberoepschrift opgenomen dat hij het hogerberoepschrift op vrijdag 10 november 2017 - de laatste dag van de hogerberoepstermijn - om ongeveer 22.30 uur heeft gepost in een brievenbus bij Coöp in C.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X aannemelijk maakt dat het hogerberoepschrift ter post is bezorgd vóór de datum van afstempeling. Het hof hecht geloof aan de verklaring die X ter zitting heeft overgelegd. Het gaat om de verklaring van 23 juni 2018 van de heer Y, uitbater van een café te C. Y verklaart dat X op 10 november 2017 's avonds tussen 22.30 uur en 23.00 uur zijn gelagkamer binnenkomt om te laten zien dat hij een poststuk ter post ging bezorgen. Volgens zijn verklaring heeft Y gezien dat het stuk geadresseerd was aan Hof Arnhem-Leeuwarden en kon hij ‘het posten’ zien vanuit zijn gelagkamer. Omdat het hogerberoepschrift voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen, is het tijdig ingediend, aldus het hof. Het hof handhaaft vervolgens de correcties van de inspecteur en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 17 september