![](/media/w3olpquk/autoeurozakgeld.jpg)
Hof Den Bosch oordeelt dat het enkele feit dat de levering van de auto plaatsvindt tegen een abnormaal lage vergoeding niet leidt tot misbruik van recht en dat het verkapte dividend niet behoort tot de vergoeding voor de BTW.
X BV schaft in 2015 een auto aan en vraagt de aanschaf-BTW terug. De directeur-grootaandeelhouder (DGA) van X BV gebruikt de auto voor zakelijke en privé doeleinden. Daarvoor geeft X BV jaarlijks in de BTW-aangifte een correctie privégebruik auto aan. In 2020 verkoopt X BV de auto aan de DGA voor € 2.066, exclusief BTW en rest-BPM, terwijl de taxatiewaarde van de auto € 24.484, exclusief BTW en rest-BPM, bedraagt. Voor het verschil tussen de verkoopprijs en de taxatiewaarde geven X BV en de DGA verkapt dividend aan voor de vennootschapsbelasting, dividendbelasting en inkomstenbelasting. In geschil is of X BV BTW is verschuldigd over de taxatiewaarde of de veel lagere verkoopprijs.
Hof Den Bosch oordeelt dat sprake is van een rechtstreeks verband tussen de vergoeding en de tegenprestatie. De tegenwaarde in de BTW is niet een volgens objectieve maatstaven geschatte waarde, maar een subjectieve waarde. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat is voldaan aan de elementen van misbruik van recht. Er is geen sprake van een samenstel van transacties of handelingen om het belastingvoordeel te verkrijgen. In casu is maar één relevante transactie te onderkennen, zijnde de levering van de auto. Het enkele feit dat de levering van de auto plaatsvindt tegen een abnormaal lage vergoeding kan niet leiden tot misbruik van recht. Het verkapt dividend behoort niet tot de vergoeding voor de BTW, omdat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat een rechtstreeks verband bestaat tussen het dividend en de levering van de auto. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 3
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 11 februari
Informatiesoort: VN Vandaag