In het kader van hun echtscheiding worden in 2005 4660 certificaten C bv aan belanghebbende, X, toegekend, en 4220 aan Y, de ex-echtgenote van X. De intrinsieke waarde van de certificaten is circa € 14,1 mln. In 2002 biedt Y de certificaten te koop aan X aan. X is bereid om € 1 mln te betalen. Q, de advocaat van Y, raadt haar af om dat bod te accepteren, omdat de certificaten een stuk meer waard zijn. Y besluit toch om het aanbod te accepteren. De inspecteur is van mening dat er sprake is van een schenking, en legt een aanslag schenkbelasting aan X op naar een belaste verkrijging van bijna € 6 mln. X is het niet eens met deze aanslag.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat Y de wil had om X te bevoordelen. Volgens de rechtbank is daartoe onvoldoende, zoals de inspecteur aanvoert, dat Y de bevoordeling van X voor lief heeft genomen. De rechtbank wijst er vervolgens op dat Y in financiële problemen verkeerde en door de verkoop van de certificaten snel aan geld wilde komen. Volgens de rechtbank verkoos Y blijkbaar geld op korte termijn boven een mogelijk hogere opbrengst op langere termijn. Nu de wil bij Y ontbrak om X te bevoordelen, is er geen sprake van een schenking. De rechtbank vernietigt de aanslag schenkbelasting.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 9 oktober