Het Hof van Justitie EU oordeelt op prejudiciële vragen van Hof 's Hertogenbosch dat de Grantoncards geen ‘andere waardepapieren' of ‘andere handelspapieren' zijn in de zin van de Zesde richtlijn en dat de verkoop daarvan dus voor de btw niet is vrijgesteld.

Belanghebbende, Granton Advertising bv, houdt zich bezig met de uitgifte en verkoop van Grantoncards. De houder hiervan krijgt kortingen bij restaurants, bioscopen, hotels en sauna's. De Grantoncard is niet inwisselbaar voor geld of producten, doch is wel overdraagbaar. Om de kaarten te kunnen uitgeven en te verkopen, sluit Granton met de betreffende bedrijven een overeenkomst. Granton geeft deze bedrijven geen vergoeding en Granton ontvangt van deze bedrijven ook geen vergoeding. De kaarten worden via verkoopkantoren aan consumenten verkocht. De inspecteur heeft aan Granton een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 643.567. In geschil is of de uitgifte en verkoop van de kaarten onder de 'financiële vrijstelling' van art. 11 lid 1 onderdeel i onder 2° of onderdeel j onder 2° Wet OB 1968 valt. Rechtbank Breda verklaart het beroep van Granton ongegrond. Hof 's-Hertogenbosch twijfelt echter en besluit prejudiciële vragen te stellen. Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de Grantoncards geen ‘andere waardepapieren' of ‘andere handelspapieren' zijn in de zin van de Zesde richtlijn en dat de verkoop daarvan is dus niet vrijgesteld. De kaarten hebben namelijk geen nominale waarde en zijn bij de aangesloten bedrijven ook niet inwisselbaar voor geld of producten. Gelet hierop is de verkoop aan consumenten naar zijn aard geen financiële verrichting. De houder van een Grantoncard heeft slechts recht op een korting. De maatstaf van heffing is gelijk aan de door de consumenten voor de aankoop van de Grantoncards betaalde vergoeding. Dit levert dus ook geen bijzondere moeilijkheden op. Er wordt nog wel expliciet opgemerkt dat het gebruik van een Grantoncard - in tegenstelling tot waar Hof 's-Hertogenbosch vanuit gaat - geen gedeeltelijke betaling, maar een prijskorting is. Het aangesloten bedrijf ziet juist namelijk af van een deel van de normale prijs.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 13 juni

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen