Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A nv. In 2002 koopt X voor € 1,8 mln een woning in Frankrijk. Hiervoor leent X geld in rekening courant van A nv. De schuld van X bedraagt eind 2003 € 12,7 mln. De inspecteur legt voor het jaar 2010 een IB-navorderingsaanslag op aan X. Volgens de inspecteur moet namelijk de totale schuld van X aan A nv als een winstuitdeling worden aangemerkt. De inspecteur stelt daarbij dat de woning in Frankrijk in 2010 is verkocht, en dat de opbrengst van de woning, van € 4,4 mln, niet is aangewend om de schuld aan A nv af te lossen.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur aannemelijk maakt dat vanaf enig moment in 2010 redelijkerwijs niet meer te verwachten was dat X aan haar verplichtingen jegens A nv zou voldoen. Hierbij overweegt de rechtbank dat X in 2010 een bedrag van € 4,4 mln heeft ontvangen in verband met de verkoop van de woning, en dat dit bedrag bij niet-verbonden personen zou zijn aangewend voor een aflossing op de lening. De rechtbank acht het dan ook aannemelijk dat A nv in 2010 het besluit heeft genomen om uit aandeelhoudersoverwegingen af te zien van invorderingsmaatregelen jegens X. De inspecteur heeft terecht het hele bedrag als een winstuitdeling aangemerkt. De aanslag blijft in stand.
Lees ook het thema Vastgoedexploitatie in de inkomstenbelasting.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 2 november