De aandelen A bv zijn in handen van Q, de echtgenoot van belanghebbende, X. A bv bezit onroerende zaken die worden gebruikt, en uitsluitend geschikt zijn, voor het houden en fokken van zeldzaam melkvee. Q verkoopt de aandelen A bv in 2013 voor € 100.000 aan Z, de zoon van X en Q. Bij deze koopprijs is uitgegaan van de intrinsieke waarde van de aandelen à € 383.532 verminderd met € 144.491 aan badwill en € 150.000 aan vervolginvesteringen. In haar IB-aangifte 2013 verantwoordt X een negatief inkomen uit aanmerkelijk belang van € 169.840. De inspecteur is echter van mening dat er sprake is van een niet onder normale omstandigheden gesloten overeenkomst als bedoeld in art. 4.22 Wet IB 2001, en corrigeert de aangifte.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de verkoopprijs van € 100.000 voor de aandelen A bv zakelijk tot stand is gekomen. De rechtbank overweegt daarbij dat een onafhankelijke taxateur de onroerende zaken heeft getaxeerd op bedrijfswaarde en dat de accountant de waarde van de aandelen vervolgens heeft bepaald aan de hand van het taxatierapport. Volgens de rechtbank zou deze handelswijze ook bij een verkoop aan een onafhankelijke derde zijn gevolgd. Verder is de rechtbank van mening dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de accountant de waarde van de aandelen niet onafhankelijk heeft vastgesteld. De inspecteur maakt dan ook niet aannemelijk maakt dat de tegenprestatie is bedongen bij een niet onder normale omstandigheden gesloten overeenkomst. Het gelijk is aan X.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.22
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 18 juni