Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X met hetgeen hij verklaart en overlegt niet overtuigend aantoont dat de verkoop van de aandelen in de bv onder normale omstandigheden tot stand is gekomen, noch dat de bestreden aanslag onjuist is.

X verkoopt in 2015 de aandelen in zijn bv. Omdat X in zijn IB-aangifte niets opgeeft ter zake van de verkoop, stelt de inspecteur diverse vragen. De inspecteur ontvangt hier geen reactie op. Omdat ook op de afgegeven informatiebeschikking niet wordt gereageerd, gaat de inspecteur - uiteindelijk - uit van een ab-inkomen van € 8,5 mln. Hiervan wordt de helft in aanmerking genomen bij de partner van X. De inspecteur gaat daarbij uit van het ondernemingsvermogen van de bv. X stelt dat de aandelen zijn verkocht voor € 1.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X met hetgeen hij verklaart en overlegt niet overtuigend aantoont dat de verkoop van de aandelen in de bv onder normale omstandigheden tot stand is gekomen, noch dat de bestreden aanslag onjuist is. X geeft namelijk geen inzicht in de wijze waarop de verkoopprijs is bepaald en de factoren die die prijsbepaling hebben beïnvloed. Daarbij wijst het hof op de discrepantie tussen de verkoopprijs van € 1 en het eigen vermogen van de bv volgens de VPB-aangifte van € 8,5 mln. Ook is sprake van een redelijke schatting door de inspecteur aangezien hij bij het vaststellen van de aanslag is uitgegaan van het eigen vermogen van de bv. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.22

Wet inkomstenbelasting 2001 4.19

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 18 juli

68

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen