De Hoge Raad oordeelt dat als bij de vervreemding van de auto een boekwinst of boekverlies wordt gemaakt, dit in beginsel geen invloed heeft de werkelijke kosten. Een dergelijke winst of dergelijk verlies is namelijk incidenteel.
X exploiteert een advocatenkantoor als eenmanszaak. X gebruikt in 2012, 2013 en 2014 diverse zakelijke auto's ook privé. Vanwege het ontbreken van sluitende rittenadministraties volgen navorderingsaanslagen op basis van 25% van de cataloguswaarden. X stelt dat de werkelijke autokosten lager zijn dan de bijtellingen. Volgens Hof 's-Hertogenbosch maakt X niet aannemelijk dat de werkelijke autokosten lager zijn dan de bijtellingen. Zo zijn de gerealiseerde verkoopverliezen van de auto's ten onrechte niet bij de kosten meegeteld. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat als bij de vervreemding van de auto een boekwinst of boekverlies wordt gemaakt, dit in beginsel geen invloed heeft de werkelijke kosten. Een dergelijke winst of dergelijk verlies is namelijk incidenteel. Het is dus geen aanwijzing dat de kosten van het privégebruik dienovereenkomstig zijn verlaagd of verhoogd. Een uitzondering geldt als de auto tot de bedrijfsvoorraad behoort en er niet op de auto wordt afgeschreven (zie HR 10 juni 2005, 40679, V-N 2005/31.12). Het beroep van X is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Arnhem-Leeuwarden, dat onderzoek moet doen naar de werkelijke autokosten. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X ook een immateriële schadevergoeding van € 500.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 3.20