Volgens Rechtbank Den Haag is de verkoopopbrengst van aandelen belast als inkomen uit met een werkzaamheid verband houdend lucratief belang.

Belanghebbende, X, is sinds maart 2010 als laborante in dienstbetrekking werkzaam voor E bv. X is door haar werkgever in de gelegenheid gesteld om aandelen te kopen in F Ltd., de moedermaatschappij van E bv. In maart 2011 koopt X 32 B-aandelen voor £ 0,01 per aandeel en in oktober 2011 koopt zij nog 4 B-aandelen voor eveneens £ 0,01 per aandeel. In december 2011 verkoopt X haar 36 B-aandelen in F Ltd voor € 39.328. Volgens de inspecteur is de verkoopopbrengst belast als inkomen uit met een werkzaamheid verband houdend lucratief belang als bedoeld in artikel 3.92b, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001. X is van mening dat de aandelen tot de rendementsgrondslag van box 3 behoren. Volgens Rechtbank Den Haag is niet in geschil dat de door X gehouden B-aandelen lucratief-belangaandelen zijn. Het zijn de werkzaamheden van X geweest die haar in staat hebben gesteld om de aandelen te verwerven. Gelet op onder andere het geringe geïnvesteerde kapitaal en het aanzienlijke potentiële rendement dat met de aandelen kon worden behaald is volgens de rechtbank beoogd de aandelen te verstrekken bij wijze van beloning voor de werkzaamheden die X voor E bv heeft verricht. De inspecteur heeft het houden van het aandelenbelang daarom terecht als een werkzaamheid aangemerkt en het verkoopresultaat tot het box 1-inkomen gerekend. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.92b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 17 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen