Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heer X redelijkerwijs voordeel kon verwachten. Dat sprake is van een objectieve winstverwachting volgt allereerst uit het feit dat X met zijn betrokkenheid bij X bv aanzienlijke inkomsten heeft gegenereerd. Voorts is van belang dat met de activiteiten in latere jaren ook positieve resultaten zijn behaald.

Belanghebbende, de heer X, is zelfstandig verkoper van X bv. Deze bv biedt als multi-levelmarketingbedrijf diensten aan op het vlak van telecommunicatie en energie. X wijst potentiële klanten door naar X bv en werft nieuwe verkopers. In 2013 ontvangt X daartoe als beloning € 26.044. X geeft dit echter niet aan in zijn IB-aangifte. De inspecteur belast het vervolgens als resultaat uit overige werkzaamheden. Volgens X zijn de kosten hoger en is er dus geen bron van inkomen.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X redelijkerwijs voordeel kon verwachten. Dat sprake is van ​een objectieve winstverwachting ​volgt allereerst uit het feit dat X ​​met zijn betrokkenheid bij X bv ​aanzienlijke ​inkomsten ​​heeft​ gegenereerd. Voorts is van belang dat met de activiteiten in 2014 en 2015 ook positieve resultaten van respectievelijk € 8.579 en € 6.383 zijn behaald. X maakt niet aannemelijk dat hij kosten heeft moeten maken. X stelt ook vergeefs dat hij geen arbeid heeft verricht. X heeft namelijk inspiratietrainingen gevolgd. Bovendien heeft X enkele andere verkopers aangeworven en X zou inkomsten krijgen als door tussenkomst van deze verkopers via de webwinkel van X bv verkopen zouden plaatsvinden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 17 oktober

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen